Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [50]zegen des HEEREN, die maakt rijk; en [51]Hij voegt er geen [52]smart [53]bij. 50. Dat is, weldadigheid. Zie Gen.12:2. 51. Te weten, de Heere. 52. Te weten, gelijk in het hart en huis is der gierigen, die nimmermeer tevreden zijn, en met hun overvloed noch zichzelven noch anderen deugd doen. 53. Te weten, bij den zegen. Vergelijk hiermede Ps.127:2. Anders aldus: En de smart; [dat is den smartelijken arbeid] voegt er niet bij.